Jump to content

Werner

Members
  • Posts

    745
  • Joined

  • Last visited

Everything posted by Werner

  1. kracht = massa x versnelling versnelling = kracht / massa Dus als je twee systemen vergelijkt moet je in detail kijken naar de equivalente massa en de aandrijfkrachten op die massa. Generalisaties zijn vaak fout. -- Opnieuw: let liever op de totale systeemdemping en het afstraalgedrag.
  2. Je bedoelt de reactie op een 'plotse lage toon'. De 'lage toon' component valt volledig binnen het bereik van de gefilterde woofer, bijvoorbeeld 50Hz, en hij moet alleen maar volgen. Geen probleem met snelheid. De 'plotse' component heeft een Fourier-getransformeerde die uitloopt tot hoge frequenties, en moet dus deels door de tweeter of ESL weergeven worden. Opnieuw geen probleem met snelheid wanneer het totale systeem (wisselfilter) zo is opgebouwd dat de frequentiecurve in het overnamegebied vlak is. --- Als je het echter hebt over fenomemen zoals "ik leg een signaal aan aan de woofer en het duurt een tijdje voor hij in beweging komt" of "ik leg een signaal aan aan de woofer en hij reageert pas als het signaal groot genoeg wordt" dan heb je een woofer met een grove niet-lineariteit, en een boel vervorming. --- Massa (traagheid) op zich is het ook niet, want bandbreedte (snelheid) is een functie van massa en aandrijfkracht (Newton). Een wooferconus mag rustig van centimeterdik plutonium gemaakt zijn, als we er maar een hele hele hele grote magneet tegenaan gooien wordt hij breedbandig genoeg.
  3. Oh, bedankt. Eerst een waarschuwing: volgens dit genie begrijp ik er helemaal niets van: My Webpagehttp://www.audioasylum.com/audio/digital/messages/102646.html dus geloof maar niets van wat ik schrijf Eerst de Fourier-reeks. Die ontbindt een periodisch (zichzelf-herhalend) signaal in een (meestal) oneindige reeks van sinussen en cosinussen. Heel mooi, en heel intuitief, want zo een sinus kunnen we ons heel gemakkelijk voorstellen als een toon met een bepaalde toonhoogte (frequentie), en al de sinussen en cosinussen uit de reeks liggen op dezelfde afstand van elkaar: het zijn harmonischen. De F-reeks transformeert een periodisch signaal naar een *discreet* frequentiespectrum (en omgekeerd). Alleen ... het signaal moet wel periodisch zijn, en met die explosie uit ons voorbeeld is dat niet het geval (behalve in films van John Woo). De Fourier-reeks kan geen impulsieve signalen beschrijven. Nu is de Fourier-reeks, met haar beperking van periodiciteit, eigenlijk een vereenvoudiging, een randgeval, van een wiskundige constructie op een wat hoger niveau: de Fourier-transformatie. De F-transformatie stelt geen eisen van periodiciteit, en transformeert elk signaal naar een *continu* frequentiespectrum. Je kunt het een beetje zien als een Fourier-reeks waarbij de afstand tussen de frequenties van naburige sinussen heel erg klein is. En daardoor kan de F-tranformatie *wel* impulsieve signalen beschrijven. De ideele impuls delta(t) (Dirac-functie) van tijdsduur 0 en amplitude oneindig heeft zo een spectrum dat constant is van 0Hz tot oneindig Hz. Deze impuls bestaat uiteraard niet, maar niettemin kun er ervan uitgaan dat je in de reele wereld een hele grote bandbreedte nodig hebt om reele impulsen door te sturen, wat voor acoustiek wil zeggen 20kHz of mogelijk nog meer. De stapfunctie (eerst 0, dan opeens 1) heeft een spectrum dat ruwweg verloopt als 1/f. Ook dit is weer oneindig breed, maar de nadruk ligt op lage frequenties (en DC!), de hogere lopen snel af. Een paukenslag kun je grof modelleren als een continue toon op een bepaalde frequentie (zeg 100Hz), geconvolueerd met eerst een positieve stap (begin van de slag), en even later een negative stap (einde van de slag). Het totale spectrum is de combinatie van een 1/f spectrum en 100Hz, en loop dus, theoretisch, van DC tot heel hoog. Strak genoeg?
  4. Een impuls is een signaal met een breed spectrum (oneindig voor de ideele naaldimpuls of Dirac functie), en vereist een kanaal van gelijke bandbreedte om doorgelaten te worden. Een gefilterde woofer in een meerwegssysteem ziet van het oorspronkelijke impulssignaal alleen de LF-component (zoals doorgelaten in het wissenfilter), en moet alleen op dit signaal met lage bandbreedte en lage snelheid reageren. De tweeter doet hetzelfde voor de HF component van de impuls. De som van beide geeft dan de impuls terug, met de nodige vervorming wegens misalignatie tussen tweeter en woofer en uiteraard de nodige fazeverschuivingen en verliezen in de filters. Of om het eens heel eenvoudig te stellen: om een harde paukenslag (of een explosie) weer te geven heb je ook een tweeter nodig. En om een tikje op een triangel weer te geven heb je eigenlijk ook een woofer nodig. Sinussen en de Fourier-reeks hebben hier niets mee te maken. De Fourier-transformatie daarentegen wel.
  5. Een woofer kan geen en moet geen impulsen weergeven.
  6. Snelheid is het inverse van bandbreedte. Een sub of woofer moet geen hoge frequenties weergeven (zie filter), en dus moet hij ook niet 'snel' zijn. Zelfs niet als er een ESL naast staat. Heel dat verhaal over 'snelheid' is een foutieve verwoording voor de twee reele problemen die optreden wanneer een woofer-in-kast moet samenwerken met een ESL: -overgang van 4Pi of 2Pi naar dipoolafstraling -te hoge woofer Q zodat er een duidelijke resonantiefrequentie ontstaat, met bijhorende lange uitsterftijd. Een probleem van demping.
  7. Elke kabel met een uniforme geometrie heeft een karakteristieke impedantie. Voor een traditionele phonokabel zal die ruwweg tussen 50 en 150 Ohm liggen.
  8. Waar heb ik dat beweerd? Ik ontkracht alleen een aantal klassieke argumenten tegen (bijna-)filterloze weergave. En ja, ik begrijp Nyquist/Shannon heel erg goed.
  9. En als ik het me goed herinner een foutief artikel. Geen wonder dat je er niet wijs uit geraakt. Inderdaad: Kusunoki heeft digitaal ook niet begrepen.
  10. Het uitgangssignaal van een ideeele DAC bevat het oorspronkelijke opgenomen signaalspectrum (zeg: 20-20kHz), alsook een oneindig aantal herhalingen van deze informatie, het bronspectrum telkens rondom de geheeltallige veelvouden van de monsterfrequentie (zeg 44.1kHz) geplooid. Deze herhaling van de oorspronkelijke informatie (en dus niet 'ruis' of 'vervorming') uit zich in de gekende getrapte golfvorm aan de uitgang. Door de uitgang echter door een laagdoorlaatfilter te sturen, een filter dat heel precies is beschreven door Shannon en dat in de reele wereld niet *exact* kan gebouwd worden, worden al die herhalingen van informatie geelimineerd en wordt zo de oorspronkelijke, vloeiende golfvorm weer zichtbaar. Dit proces heet reconstructie. Het is alleen nodig als je de oorspronkelijke golfvorm zoekt. Het is niet nodig als je alleen geinteresseerd bent in de oorspronkelijke *informatie*. Het onderscheid is subtiel en wordt alleen gevat door mensen die digitaal *echt* doorhebben . Filteren en niet-filteren zijn beide fout, maar om verschillende redenen en in verschillende mate (hangt af van de implementatie), en elk met eigen voor- en nadelen. Maar dat is niet erg want het ideaal is toch niet realiseerbaar. Net zoals de ideale luidspreker, de ideale (correcte) stereoweergave, en de ideale LP-aftasting ook fundamenteel onmogelijk zijn. Dat is de diepere reden achter alle verscheidenheid die we momenteel in audiotechnieken aantreffen: uiteindelijk is iedereen fout bezig.
  11. Hoezo veel? Toch maar vier flesjes Les Genevrieres?
  12. Toen ik jaren geleden de standaardbekabeling van mijn RB300 verving door heel hoogstaand, kort, zilveren spul viel ik echt niet van mijn stoel door het verschil. Ik denk dat je andere prioriteiten moet stellen. En daarbij is 250 euro gewoon veel geld voor een stukje koperdraad.
  13. Vergeet mijn vorige antwoord. Het was enigzins ondoordacht, en niet alleen omdat de Tecno mogelijk te lang is voor de P25. M.i. is het niet zo verstandig veel geld in de richting van een P25 te gooien. Steek er een goed (maar betaalbaar) element in en blijf er dan van af. De centen voor die herbekabeling kunnen dan naar platen, een platenwasmachine, een betere voorversterker, of een weekendje Parijs. Zaken die stuk voor stuk meer voldoening kunnen geven dan een stuk draad vervangen door een ander stuk draad.
  14. Als je ziet wat Incognito kost ... RB600 verkopen en er een Michell TecnoArm(a) op zetten.
  15. Dat, plus een technische beschrijving van SACD die even anders was dan de Solips propaganda, schreef ik al in 1999 op mijn toenmalige hobby-audiosite. Tot ik een advocaat van Sony op mijn dak kreeg.
  16. Het volgende nummer van Hihi-World is ook helemaal gewijd aan analoog. http://www.hi-fiworld.co.uk/
  17. De basisregel hiervoor is nochtans heel eenvoudig: vraag je van elke geleider (componentdraadje, kabel, PCB-baan) af welke stromen erdoorheen lopen, en of die stromen wel het recht hebben daar te lopen. M.a.w. meng geen stromen die niet met elkaar te maken hebben. Een gezond, doordacht circuit, uitgevoerd met een echt goede layout vermag meer dan alle exotische componenten bij elkaar.
  18. Welk budget? Welk element? Welke toekomstplannen qua platenspeler en element? Wat voor soort geluid wil je?
  19. Er is een verschil tussen 'kunnen' en 'moeten'. Ja, een FL kan beter aftasten, maar dan moet de uitlijning van A tot Z perfect zijn, zowel in het element, als achteraf in je arm, als tijdens het spelen (*). De kans dat het element al perfect in elkaar zit is in de lagere prijsklassen minder (in de hogere overigens ook als je op sommige commentaren mag afgaan), en wat de afregeling in de arm betreft, die wordt bepaald door je ervaring en de tijd en geduld die je ervoor kunt opbrengen. Wat betreft tikjes: heb ik geen last van. Ze zijn er wel, waar met alle elementen waarmee ik speel valt het erg mee. Zelfs met die Denon DL-103 met oerprimitieve ronde naald. En die Benz Scheu met Gyger S naald (een scheermes) doet het daarin echt niet beter! Wat wel helpt is een goede arm, een stabiele platenspeler, een goed-gedempt plateau dat geen statische lading bevordert, en propere platen. Ik heb nu een Nitty Gritty Basic, maar een Disco Antistat gaat ook (mits andere vloeistof, en o wee als er ooit een hard deeltje in die borstels blijft zitten). Blindelings en dogmatisch een fineline najagen is geen garantie voor succes. Je moet, zoals met zovele dingen, het geheel in ogenschouw nemen, en niet het meest opvallende detail. En kies je dan nog voor een FL, dan is het zo. Maar laat het je keuze niet domineren. Nu, de Denon DL-160. Geen slechte keuze, maar een nogal lage uitgangsspanning die het midden houdt tussen MC en MM. Welke voorversterker gebruik je? (* En omdat een plaat niet vlak is: nooit dus!)
  20. Een snelcursus lezen zou je niet misstaan.
  21. Vreemd. Ik wist niet dat je een mal of een CNC nodig hebt om naalden en generatoren uit te lijnen. Deze domme Belg is waarschijnlijk weer helemaal verkeerd ingelicht. Of opgelicht.
  22. Welke functies? Ik zie geen functies. Ik was overigens bloedserieus in mijn advies. Oh, ik zag hierboven iets over spooreigenschappen. De DL-103 die ik vrijdag in die SL-D2 bouwde doet de HiFi News +12, +14, +16 dB sporen met respectievelijk 0.2%, 0.3% en 0.6% vervorming. Met ronde naald Ik heb nooit beter gezien dan dit! Zelfs mijn Allaerts meet nog 0.5%, maar mogelijk zit die nog niet perfect in de arm. Tussen ()s: die cijfers zijn een orde-grootte nauwkeuriger dan wat je met het blote oog op een scoop kunt zien.
  23. Ik heb afgelopen weken wat zitten prutsen met ongewone dingen ... Hier mijn advies: -Technics SL1200: 560 euro -Denon DL103: 130 euro -Nitty Gritty Basic platenwasser: 270 euro totaal: 960,- heel veel plezier, en geen audiofiele nervositeit.
×
×
  • Create New...