-
Posts
1211 -
Joined
-
Last visited
Everything posted by threshold
-
Ha, een grafiekje! Dit topic heet immers meten = weten. Nou, hieraan te zien vind ik dat het zelfs nog wel meevalt met de laagweergave van de ESL in een kamer. -6dB bij 35 Hz. is best te doen. Weten is ook grafieken goed lezen.
-
De grote trom kent ook akoestische kortsluiting, net zoals de dipool. maar ook een grote diameter, dus die kortsluiting begint bij een lagere frequentie. En de uitslag van het vel is (vooral in het midden) erg groot. Maar tegenwoordig is de referentie datgene wat men in de studio hoort. Electronische bas, ge-sample-de kickdrum met extra veel "punch". Opgenomen met de microfoon zowat tegen het vel, daar waar de akoestische kortsluiting niet zo groot is. Toen een aantal jaren geleden de dipool (of ripool etc.) bass hip werd, heb ik een aantal van die systemen mogen horen. Altijd viel mij het gebrek van "punch" op bij pop etc. Daarom werd er meestal rustige jazz of klassiek op gedraaid. De druk van de grote trom is voor een 25cm woofer zonder kast echt te veel. Zelfs als er 6 stuks of meer van zijn opgesteld. Toen ik er een aantal van gehoord had en in een ruimte kwam waar men met PHL woofers in gewone kasten aan het demonstreren was... wat een verademing, eindelijk weer dynamiek, pit, druk... Dus hierin geef ik Spido gelijk.
-
Nou, bij de duurste zeker wel. Kijk bijvoorbeeld naar Magico. Die doet er alles aan om kastkleuring te voorkomen. Bij normale luidsprekers zal het geen issue zijn, omdat de toepassing van andere materialen dan hout de prijs teveel opdrijft. En we raken gewend aan een wat hollere klank, omdat bijna alle luidsprekers in die klasse er min of meer last van hebben. Dat wil niet zeggen dat hout per definitie niet goed is. Er zijn hele lichte en stijve multiplexen die snel uittrillen. Echter, het goedkope MDF is tevens zo gemakkelijk te bewerken dat men de kleuring in het middengebied dat het vaak veroorzaakt op de koop toeneemt.
-
Hoi Marc, Da's een goeie, zo kun je het ook zien ja... Niet iedereen heeft als hobby ook de techniek erachter te bestuderen...
-
Eerst komt natuurlijk het horen, daarna het meten. Het meten moet afgestemd zijn op de kennis van het gehoor. Daarom gebruiken we voor het geluidsniveau bijvoorbeeld een logaritmische schaal, de decibel. In onderzoeken in de psycho akoestiek wordt gebruik gemaakt van een luisterpanel. Omdat het wetenschappelijk is, moet je wel zoveel mogelijk invloeden van buiten, die het resultaat kunnen beinvloeden, uitschakelen. Een methode is om blind te testen. Daar komen dan leuke plaatjes uit over bijvoorbeeld de hoorbaarheid van diverse soorten vervorming. Tegenwoordig doet men veel onderzoek naar het horen van richting. Dat komt, omdat er vraag naar meer kennis omtrent het 3D horen is. Met de gevonden verbanden kunnen dan DSP's worden geprogrammeerd, die bijvoorbeeld in een soundbar zitten waarmee je zogenaamd 5.1 kunt horen uit een enkele luidspreker. In dit topic kwam steeds de vraag naar voren, hoe je dit ruimtelijk horen kan meten. We weten, dat dit niet zomaar te doen is. Het kan wel, maar is zeer complex. In Duitse instituten wordt veel onderzoek gedaan naar richtingsafhankelijk horen. Het simpelste en al een oud plaatje is deze: Dit worden wel de Blauertsche Baender genoemd. Het plaatje wil min of meer zeggen, dat bijvoorbeeld een geluid dat meer 2,5 tot 4 kHz bevat, eerder als "van voren" wordt bestempeld door het gehoor, en bijvoorbeeld voor meer 800-2000 Hz dat het van achteren komt. Naar mijn weten gebruikt alleen het professionele merk ME Geithain al deze technieken om een ruimtelijker klinkende luidspreker te produceren. Men zou daarbij zorgen, dat het indirecte veld (het geluid dat via reflecties aankomt) minder 1kHz en meer 3 kHz bevat in verhouding tot het directe geluid. Daardoor denkt het brein dat dat geluid eigenlijk van voren moet komen i.p.v. van achteren. Het gehoor integreert dit indirecte geluid dan gemakkelijker met het directe geluid dat van voren komt met als resultaat een ruimtelijker indruk van het neergezette stereobeeld. Het zou ook een verklaring zijn van het feit dat breedbanders vaak zo vlak klinken. Die richten het geluid boven 1,5 kHz. Zo zie je maar weer: weer een wetenschappelijke verklaring voor het horen van diepte en ruimte, en een tip hoe je dit met luidsprekers voor elkaar kunt krijgen! Daar heb je toch meer aan, dan dat iemand zweert bij een bepaald kabeltje of rijstpapiertje dat diepte in je geluid zou brengen?
-
Ik zit nu te flippen bij een cd die ik al jaren heb maar nog nooit goed heb willen/durven? beluisteren: Philip Glass' Dance No.4 van de cd "Dance NOS. 1-5". Echt mooi!
-
Ik zou het geen onzin noemen . Ik vind r.a.v.o.n. een aanwinst hear. Zijn stijl van communiceren is direct, maar dat past goed bij de nuchtere kijk op de zaak, vind ik. Je kunt het ook omdraaien: in plaats van audiofielen uit te lachen, of uit te zuigen (door e.o.a. magisch product op de markt te brengen), lijkt het me beter dat techneuten/wetenschappers zich wat meer met ons hear bemoeien en van binnenuit informatie geven. Ik raakte vroeger gefrustreerd van importeurs die vaagheden uitkramen en een mistige wolk om onze mooie hobby heen laten onstaan. Als ik zelf aan de slag ga met zaag en soldeerbout, dan moet daar een beargumenteerbare (voor de wetenschappers weerlegbare ) reden voor zijn, want ik wil me ontdoen van die mist. Ik merk dat je zo veel verder komt. En soms blijf je ergens steken (ik heb nu m'n 6de paar tweeters) en snap je niet waarom iets nog niet precies zo klinkt zoals je zou willen. Door niet op te geven en systematisch te werk te gaan (...dat laatste is moeilijk... ) kom je er ooit wel achter. Een nuchtere kijk van een medeforumlid, die ten minste snapt waar je mee bezig bent, is wat mij betreft meer dan welkom, ook al komt het weleens wat minder lief uit de lucht vallen. Aan dat laatste moeten sommigen wennen. Maar ik snap ook dat je wellicht wil voorkomen dat het hear een soort Geenstijl wordt.
-
Dat laatste wil ik best geloven. Dat is al zo vaak gezegd en steeds weer getest. Ik denk dat je heel goed kunt leven met een "gewone" NAD versterker o.i.d. Maar vaak slaat men een andere weg in: die van de high-end. Dat heb ik zelf ook gedaan met de koop van een Threshold eindversterker (nu heet dat Pass). Ik vond die een beetje beter klinken dan mijn AVM monoblokken, destijds, die ik daarvoor heb ingeruild. Daarmee heb ik volgens mij toen gekozen voor smaak en stabiliteit bij lastige speakers, en een hogere stroomrekening . Toen ik die eenmaal had moest ik ook een Threshold voorversterker kopen, die zo op smaak is gebracht om goed te passen bij de eindversterker. Natuurlijk is dat allemaal relatief, de ontwerper maakt bepaalde keuzes voor de ene vervorming ten gunste van de ander. Het is daarbij echter ook een afwijking van het neutrale. Bij de bouw van een referentiebox koos Hifi-selbstbau ( zie http://www.hifi-selbstbau.de/index.php?option=com_content&view=article&id=133:rocket-unsere-neue-aktiv-referenz-ntlich&catid=42:4-wege-lautsprecher&Itemid=77 , naar onderen scrollen) voor een Monacor, omdat die wat minder neutraal klonk als de concurenten en zo leek op de Meridian 551. Als ik het allemaal opnieuw zou doen dat werd het een gewone goede niet te dure geintegreerde versterker, want mijn speakers zijn niet zo moeilijk aan te sturen en hebben een hoog rendement. Maar daarop wel een goede phono-pre. Dan hou ik meer geld over voor andere zaken die er meer toe doen.
-
Zie daar! Helemaal mee eens. En de dubbel-blind test is uitgevonden om die andere zintuigen juist eens niet mee te laten doen, dus puur op het gehoor af luisteren. En dan kan er, zoals Thingman zei, een probleem ontstaan omdat we gewend zijn om ons gehoor te laten begeleiden door onze ogen. We zijn geneigd om eerder te geloven wat we zien, dan wat we horen. Dat verklaart misschien waarom mensen zeggen dat er een zekere stress ontstaat als we puur op ons gehoor af moeten gaan. Maar aan de andere kant, kunnen we ons gehoor dus voor de gek houden door een mooi uiterlijk van een bepaald apparaat of bepaalde verwachtingen bij een produkt. En dat laatste proberen we juist te elimineren in een eerlijke test. Als ik meer diepte in mijn geluidsbeeld wil ervaren, dan zet ik alleen verlichting achter de speakers aan. Dat werkt (althans bij mij)! Met mijn ogen dicht hoor ik minder diepte. En...hoe meet je waargenomen diepte in het geluidsbeeld? Dat is inderdaad iets proberen te meten dat zeer subjectief is. maar het is nog steeds geen magie, zoals sommigen denken. Diepte (of ruimtelijkheid) is voor het allergrootste gedeelte afhankelijk van de opname. Daarna gaat het erom of je set dat goed kan weergeven. Ruimtelijkheid wordt opgebouwd door alle reflecties e.d. die later bij de microfoon aankomen dan het directe geluid. Die zijn in niveau sterk gedaald en worden dus gemakkelijk gemaskeerd door andere geluiden. Je set moet dus al die informatie correct weergeven! Wat roet in het eten kan gooien van een mooi hoog oplossend vermogen zijn: - veel hogere orde vervorming; (hoger dan 2de orde vervorming, deze vervorming wordt vaker gemaskeerd omdat het dichter bij de oorspronkelijke frequentie zit en is daardoor minder hoorbaar); - uitsterfgedrag van luidsprekers, pick-up armen: details kunnen verdwijnen in resonanties; - rechte frequentiekarakteristiek onder alle omstandigheden: het gehoor houdt er niet van als reflecties e.d. een erg afwijkende karakteristiek hebben van hetgeen het verwacht. Wat het verschil in diepte tussen de ene luidspreker (of versterker) en de ander kan verklaren is een andere frequentiekarakteristiek rond 3-4 kHz. Vanwege de vorm van het oor verwacht je bij geluiden met iets meer 3-4 kHz, dat ze meer van opzij komen dan uit het midden. Sommige merken (o.a. B&W) bouwen hier bewust een dip in de frequentiekarakteristiek. Wellicht wil men hier de waargenomen diepte manipuleren. Al bovengenoemde zaken zijn te meten, maar het totaaloordeel van een persoon is uiteindelijk subjectief.
-
Nee, uit onderzoek blijkt dat het gehoor in staat is om de luisterruimte weg te denken, zodat overblijft de opname. Dat is iets heel wonderlijks en zorgt ervoor dat stereo uberhaupt werkt. Maar daar zijn wel wat voorwaarden aan verbonden. De belangrijkste is, dat de luidsprekers geen hele rare dingen doen "off axis", want dan krijgt het gehoor iets anders terug van de huiskamer akoestiek dan het verwacht. En dan is het moeilijker om opname en huiskamer uit elkaar te halen. Dit is beproefde kennis en de reden dat de meeste cost-no-object luidsprekers zo zijn als ze zijn: ronde vormen, steile filtering, steeds meer wave-guides of meerweg systemen om de afstraling van de individuele drivers beter op elkaar af te laten stemmen. Vreems dat ik dit vind tussen de protable multimedia onderwerpen. Blijkbaar zitten hear weinig video en gadget freaks.
-
Ja, er wordt genoeg onderzocht. En veel is ook al gedaan in het verleden. Er zijn genoeg universiteiten en instituten bezig. Tegenwoordig wat meer met ruimtelijke weergave i.v.m. de surround hype, maar vroeger onderzocht men veel wat de hoorbare effecten van bepaalde vervorming is. De discussie gaat hier volgens mij ook niet om het direct naar het rijk der fabelen verwijzen van zaken die men niet direct kan verklaren. Als uit een ABX test blijkt dat een groep ervaren luisteraars duidelijke verschillen hoort tussen kabels, steeds dezelfde en ook in herhaling of andere testopstellingen, dan gaan de wetenschappers over de hele wereld verder met onderzoeken hoe die verschillen te verklaren zijn. Er zijn ook nog steeds fabrikanten die het geheel zeer wetenschappelijk benaderen, zoals bepaalde merken die onder Harman vallen. Die hebben een speciale ruimte met een speciale draaimolen waarmee ze steeds luidsprekers kunnen wisselen zonder dat men dat kan zien. Daarmee kunnen dubbel-blind testen worden gedaan. Zo wil men erachter komen welke parameters belangrijk zijn, wat wel en wat niet hoorbaar is. De beoordelaars krijgen ook eerst een korte cursus in luisteren. Ook Philips doet/deed veel met psycho akoestiek. Uit al die wetenschap is onze beste apparatuur gebouwd.
-
Alleen maar de frequentiekarakteristiek meten op tweeterhoogte zegt inderdaad niet alles, maar wel wat. Een luidspreker straalt ook nog eens alle kanten op met frequentiekarakteristieken die onder andere hoeken vaak meer op de Rocky Mountains lijken dan op een rechte lijn. En inderdaad, die waterval karakteristieken hebben ook wel eens wat weg van een bergrug. Maar het goede "nieuws" is, dat in de zelfbouwwereld er wel een soort consensus is dat sommige dome-tweeters die op papier in de meetgrafieken zo goed als gelijk zijn, ook uitwisselbaar zijn en zo goed als hetzelfde klinken. Dat kan, omdat in de top van de tweetermarkt sommige producten haast perfect lijken (en op elkaar lijken). En in de luidsprekerwereld ontkom je niet aan veel meten. Een driver wordt door de ontwerper al op meetcijfers uitgekozen.
-
Tja, toen ik dit artikel las was ik nog tamelijk nieuw en onschuldig in de audio wereld. Volgens mij heeft Klaas dit er toen niet duidelijk bij geschreven of was de toon zo, dat ik (en andere lezers) op het verkeerde been zijn gezet. De consumentenbond was degene die de HVT toen een advertentiefuik noemde. Nu begrijp ik beter waarom. Misschien kun je het Klaas nog even vragen. Ik heb bij de drukkerij van Kluwer vakantiewerk gedaan en zag daar volle vrachtwagen containers staan met HVT's, die richting de papier-recycling gingen. Het ging toen blijkbaar al meer om de papieren oplage dan het aantal geinteresseerde lezers. Om bovenstaande nog verder te illustreren wil ik nog wel even kwijt dat ik korte tijd bij een hifi-importeur heb gewerkt waar een hele bekende journalist regelmatig over de gangen liep en door "ons" werd betaald, en niet zo'n klein beetje ook, om stukjes te schrijven. Dat ging dan via de vrouw van de manager. Dit alles lijkt off-topic, maar is het toch niet. Want als je meetcijfers en grafieken bij de artikelen publiceert, dan kunnen ingewijden toch zien wat er aan de hand is. Stereophile deed er altijd een lab-rapport bij, geschreven door iemand anders dan de reviewer. Die houden elkaar dan scherp en zo is er voor ieder wat wils.
-
Je moet eigenlijk meten en luisteren. Helaas meten veel bladen dat niet meer, die bladen kunnen wat mij betreft meteen de vuilnisbak in. Dat is het onvermogen om goed te kunnen meten, en dus ook om "problemen" tijdens de weergave te duiden en om daarmee voorspellingen te doen. Als een schrijver in de Music&Emotion een paar pagina's vult met het voor meer dan 50% overtikken van de folder en dan wat subjectieve zaken over de klank vertelt, zonder zelf op onderzoek uit te gaan en het produkt echt onder handen neemt en uitlegt wat er zoals goed en slecht aan is (niks is 100% perfect in het leven, behalve voor een hifi-recensent), vergezeld met metingen, dan heeft dat totaal geen waarde en is het blad terecht een advertentiefuik. Dan is het niets meer of minder dan een enkele gebruikers-review waar het hele internet mee vol staat. Dus: eerst luisteren, daarna de metingen erbij halen, dan conclusie trekken, en evt. verbeteringen aanbrengen. Om nuttige conclusies te trekken uit al die meetdata moet je inzicht in de materie en het produkt hebben, en goed luisteren brengt je pas op de goede weg.
-
Ik gebruik de Behringer UCA202, een best wel goedkoop dingetje maar voor luidsprekermetingen goed genoeg en Arta kan er goed mee overweg.. Daarop een professionele meetmicrofoon die aan de Rion NA29 geluidmeter zit, die is afgeschreven omdat 'ie niet meer aan de Klasse 1 eisen voldoet, maar die gebruik ik slechts als microfoon voorversterker. Meten met Arta (of wat dan ook) is in de praktijk lastiger dan je denkt. In bladen zie je van die mooie grafiekjes, maar om ze zelf te maken is er nogal wat voor nodig. Je moet weten wat je wel en wat je niet betrouwbaar meet i.v.m. het kleine tijdswindow als je de opstelling gewoon in je kamer hebt staan. Vanaf 500 Hz wordt het pas wat. daaronder moet je trucjes toepassen. Er gaat natuurlijk niets boven een dode kamer. Maar met Arta kun je ook heel goed electronica doormeten. Dan heb je geen microfoon e.d. nodig, maar wellicht een betere geluidskaart, zoals de Martin Audio.
-
Inderdaad tubejack! Omgekeerd is het wat mij betreft sterker: niks meten = uiteindelijk niks weten. We willen namelijk wel weten waardoor een verschil ontstaat, anders kunnen we niet verder. Anders ben je alleen "op de tast" bezig. Dit geldt natuurlijk al helemaal voor fabrikanten. En Arta is een erg fijn programma, goedkoop en zelfs met kleine restricties gratis te downloaden. Alleen gaat dat programma wel wat ver voor de gewone audiofiel. Die laatste zou moeten kunnen vertrouwen op fabrikanten van goede huize. Helaas gaat het daar soms een beetje mis.
-
In feite heeft r.a.v.o.n. dit al beantwoord: met het meten van amplitude en tijd. Met deze parameters, op de juiste manier gemeten, kun je allerlei vervormingen meten. Dit kun je langs een psycho-akoestische meetlat leggen en er dan uitspraken over doen. Zo goed als alle effecten kun je hieruit verklaren, maar dat vergt wel interpretatievermogen. Vergelijk het misschien met het willen meten van de sportiviteit van een auto met een apparaatje. Dat kan ook niet. Wat je wel kunt meten is de maximaal haalbare snelheid en de acceleratie. Daaruit kun je dan een uitspraak doen over sportiviteit. 1) Hoe meet je ruimtelijkheid? De TU Delft doet dat met gigantische microfoon arrays in het horizontale vlak, maar dat is in de concertzaal. Maar hear geldt: hoe goed is een luidspreker (of de hele keten) in staat om de ruimtelijke informatie in een opname correct weer te geven en hoe meet je dat. Dus het uitsterven van tonen via late reflecties in een opname, het juist kunnen weergeven van kleine signalen als "echo's" van grote signalen. Uiteindelijk kom je dan toch weer uit op het meten van bepaalde vervorming (voornamelijk de luidsprekers, die vervormen verreweg het meest) bij bepaalde afluisterniveaus vanwege de maskeringseffecten, dus wederom amplitudes bij bepaalde frequenties (of in het tijdsdomein, dat is in elkaar om te zetten). In de psycho-akoestiek kom je dan aan het einde van de keten bij een goed afstraalgedrag van de luidspreker uit en een mooie huiskamer akoestiek, zodat je je gehoor goed voor de gek kunt houden met de ruimtelijke informatie in de opname versus wat de eigen kamer daaraan toevoegt; 2) Je zou moeten uitpluizen wat focus veroorzaakt. Dan zit je volgens mij weer in de hoek van het correct weergeven van ruimtelijke informatie, zie hierboven. Een goede kanaalscheiding is dan natuurlijk ook erg belangrijk, maar dat gebeurt ook door het meten van amplitude bij bepaalde frequentie. Misschien is het beter om te kunnen meten wat het oplossend vermogen van een systeem is, maar dat is ook weer een vaag begrip. Dan zou je bepaalde vervorming en maskeringseffecten en naijl-effecten van luidsprekers e.d. moeten integreren in een getal, maar ook dat doe je dan weer eerst met het meten van amplitude en tijd; 3) Volgens mij is dit voornamelijk te danken aan het effect van lineaire vervorming, oftewel de frequentiekarakteristiek van het systeem onder de omstandigheden in de huiskamer; 4) Je meet het verschil tussen output en input van de kabel. Het gaat om een wisselspanning, dus je meet dan amplitude en tijd en vervolgens probeer je daar nog allerlei vervormingsdata en bijvoorbeeld capaciteit en inductie uit te krijgen met een goede computer. Echter, dat lijkt me bij een kabel een moeilijke klus, vanwege de meetdrempel. Ik zou de kabel liever zien als een onderdeeltje van het hele systeem. Je gaat ook geen transistor apart meten. Hoe die presteert, is afhankelijk van het gehele systeem waar die in zit. Een kabel kan wel degelijk invloed hebben, als je het elektrotechnisch beschouwt als een lange leiding die aan de uiteinden reflecteert etc. Dan is het afhankelijk van de impedanties van uitgangsversterker en ingangsversterker hoe het geheel daarmee omgaat. Maar of dat invloed heeft op audiofrequenties met kabels die zo kort zijn, is de vraag.
-
Toen ik destijds (198?) over die test las in de HVT, vond ik het ook zeer verdacht. Als ik het me goed herinner is die test ook gedaan met een JK versterker ertussen, waarbij Klaas Feenstra (de schrijver van dat artikel) iets beter scoorde. maar dat put ik ook maar uit mijn geheugen. Je mocht ook je eigen luidsprekers meenemen. Daar kwam toen de slogan voor de versterker die zo neutraal zou zijn "als een rechte draad" o.i.d. vandaan. Dat wou Quad toen ook waarmaken met een open en eerlijke test. Dergelijke testen, AB of ABX, zijn wel vaker uitgevoerd. Het resultaat is steeds teleurstellend. Er is dus in elk geval iets meer aan de hand dan "dom geklets". Gisteravond nog, op een documentaire over "super humans", kwam het aan de orde: de kracht van suggestie is heel erg groot. En daar heeft elk mens mee te maken. Je bent echt niet gek als je verschillen hoort die onder gecontroleerde omstandigheden, bijvoorbeeld in een ABX test, verdwijnen. Wat mij erg interesseerd is dat ik er bij mezelf achter wil komen wanneer bij mij die suggestie een grote rol speelt, voordat ik xxx Euro aan een kabel o.i.d. ga uitgeven.
-
Vroeger kon je bij Transtec iets winnen als je het verschil kon horen tussen een bepaalde Quad versterker en een rechte draad. Er zijn mensen geweest die het hebben geprobeerd. Volgens mij heeft er niemand gewonnen. Als je ook zou mogen meten, dan zou je direct het verschil "zien". Maar horen,...? Zelfs Klaas Feenstra niet.
-
Nakamichi speelt niet (zoals jij hebt omschreven): aandrukwieltje vervangen.
-
Wat meer "on topic"... Ik las laatst dat de ontwerper van het versterkermerk Bryston heel strategisch (en voor mij grappig) zegt, dat zijn versterkers geen speciale voedingskabels of stroomvoorzieningen nodig hebben, omdat er een goede voeding in zit. Moet niet in elke versterker een goede voeding zitten? M.a.w. als je echt verschil hoort door zuiverder stroom aan te bieden, dan heb je een slechte versterker! In feite heb ik dus ook geen goede versterker. Als ik mijn netsnoer onder de versterker door laat lopen, dan hoor ik een toename van brom (50Hz + enkele harmonischen). Dit schijnt een bekend probleem te zijn bij dit type. Dat is nu grotendeels verholpen door een voedingskabel met afscherming, die wordt gebruikt o.a. in de bouw. Maar blijkbaar is er volgens vele audiofielen meer aan de hand, meer dan die 50Hz. Daar was ik dan benieuwd naar. Als ik mijn volumeknop van de voorversterker heel ver open draai, dan hoor ik inderdaad "meer" dan niks. Dat is namelijk de bekende versterkerruis (ergens tussen roze en witte ruis in, zal de RIAA correctie wel zijn) van de PU voorversterker, plus weer die 50Hz brom + enkele harmonischen daarvan. Echter, waar is dat "meer" dat voor slechtere plaatsing en zwartere achtergrond e.d. zorgt, of hoogfrequent gestoor is o.i.d. ? Komt dat alleen tevoorschijn bij muziek? En is het daarom niet te meten? Bij deze stand van de volumeknop is de muziek zo hard, dat dit volledig die ruis en brom maskeert. Wie het weet mag het zeggen. En het zou leuk zijn als een kabelfabrikant het eens zou uitleggen. Maar ik voorspel 1 ding: die weten het ook niet goed uit te leggen. Mensen, ik zou zeggen: koop een goede versterker die je luidsprekers goed kan aansturen (zoals Spido al zegt is een luidspreker een complex ding voor een versterker) en richt je dan alleen op de speakers. Verspil je geld niet aan dit soort kabels e.d. De stroom die uit de muur komt is meer dan goed genoeg in Nederland.
-
De blokgolf is een, althans in de akoestiek, door de mens bedacht verschijnsel. Naar mijn weten komt dit inderdaad niet voor in de natuur. Vanuit de Fourrier analyse weten we, dat we een blokgolf kunnen benaderen door heel veel hele hoge "harmonischen" met relatief hoge amplitude toe te voegen. Echter, een luidspreker zal hier meestal moeite mee hebben omdat die hogere frequenties in fase zijn verschoven, zodat de blokgolf er niet zo fraai uit komt. Echter, hoe erg is dit... Als je een blindtest zou doen met 2 dezelfde electrostaten (of een andere weergever of hoofdtelefoon die bijna geen fasedraaiing kent), waarbij je in het signaal naar 1 ervan de fase draait, zodat er geen mooie blokgolf meer uit komt, maar verder de amplitudes gelijk houdt, dan zou ik me goed voor kunnen stellen dat beide electrostaten voor het gehoor een exact dezelfde nare fluittoon weergeven. Dat komt door het gehoor, dat ca. 200 kleine filtertjes heeft die eerst het signaal van hoog naar laag uit elkaar halen. Dus al die harmonischen worden los van elkaar getrokken. Dat daar wel of niet een onderling faseverschil in zit, boeit het gehoor niet, tenzij die faseverschillen zo groot zijn dat er een tijdsverschil wordt gedetecteerd. Dat is alleen zo bij hele lage frequenties (langere "tauw"). Dus de blokgolf die er op de scoop anders uitziet, kan nog steeds hetzelfde klinken.
-
Dat heb ik ook meegemaakt! De stroomkabel naar mijn versterker straalde in in de electronica. Ik heb toen een afgeschermde kabel genomen, en dat scheelde een hoop brom. Mijn versterker is nogal oud en ik had het front eraf liggen. Maar verder was er geen enkel effect op de zwarte achtergrond, de diepte, de muzikaliteit, het ritme, timbre, autoriteit, tonaliteit, etc. etc. Als dat wel zo was, dan zou dat heel vreemd zijn. Dan zou iemand als Nelson Pass (of desnoods Bob Carver) maar een nitwit zijn, die niet weet dat het belangrijkste onderdeel aan een versterker (waar het meeste aan uitgegeven wordt in de high-end community) de stroomkabel is. Want de consument en wit/bruingoed verkoper weten het beter, die hebben geen MIT electronica nodig, en ook geen jarenlange ervaring en obsessie met versterkerschakelingen, of een hele R&D afdeling. Het is wel eens vaker gezegd (maar nog niet vaak genoeg): het is jammer dat zoiets technisch/wetenschappelijks als elektro-akoestiek wordt gedomineerd door marketing. Zo komen we nooit verder!
-
Misschien dat de ene kabel iets beter afschermt dan de ander, en zit daar wat meer electro-magnetische instralingseffecten, misschien is het wel 50 Hz o.i.d. van de koelkast, waarschijnlijk onhoorbaar. Ik heb laatst een kabel-vergelijking meegemaakt van Nordost, in het AZ stadion. Ik zat eerste rij in het midden, en de speakers waren best OK. Er was genoeg detaillering in de muziek, weinig stoorgeluiden. Het enige wat altijd een groot nadeel is in dit soort settings is dat er iemand naast je zit, wat nadelig is voor het stereobeeld. Ik heb m'n best gedaan om het stereobeeld uit te tekenen en van laag naar hoog het geluidplaatje in m'n korte termijngeheugen op te nemen. daarnaast heb ik ook geprobeerd het effect van het 'opnieuw luisteren' mee te nemen. Het enige verschil dat ik kon waarnemen tussen alle kabels die werden gedemonstreerd was telkens het effect van het 'voor de tweede keer luisteren' naar een opname. Blijkbaar was er nog iemand in de zaal die zo analyserend bezig was, want deze vroeg aan de meneer van Nordost of hij nog eens de eerste kabel terug mocht horen. Dat kon niet. Toen legde ik de meneer van Nordost het probleem uit van het voor de tweede maal luisteren, zonder de mogelijkheid om weer terug te schakelen naar de eerste kabel. Hij zei dat men dat maar zelf moest doen, thuis, en dat je bij een dealer wel een koffertje kon lenen. Mijn scepsis werd hierdoor alleen nog maar meer gevoed. Ik ben zelf een hifi hobby-ist en ben niet zo geinteresseerd in verschillen die pas na dagen luisteren optreden. De ABX test is de manier om zo duidelijk mogelijk de verschillen naar voren te brengen. Ik kan me evt. voorstellen dat er zulke minime verschillen zijn die men pas opmerkt na dagen draaien, echter die zijn voor de hobby-ist niet noemenswaardig te noemen. Als ik de serie-condensator waarde voor de tweeter 1 E-waarde wijzig (bijv. van 2,2 uF naar 2,7 uF) en daar een ABX test mee doe, dan zal dat hoogstwaarschijnlijk iedereen duidelijk opvallen. En het kan best zo zijn, dat de theoretische waarde voor een zo recht mogelijk frequentiekarakteristiek 2,4 uF zou moeten zijn. De speakerfabrikant kiest dus zelf, 2,2uF of 2,7uF. Als een kabel een dergelijk verschil zou kunnen opleveren, dan zou die wel heel erg capacitief moeten zijn! Maar ik vind deze vergelijking hear toch wel interessant, dat men via meting erachter wil komen of er verschillen zijn en of die hoorbaar zijn. Eigenlijk zou er een goede ABX-kast moeten worden gebruikt, en dan dubbel-blind testen. Maar dit is natuurlijk ook leuk, kijken of er uberhaupt wel verschillen zijn.
-
Weer wat geleerd . Als ik heel hardspeel, dan vind ik mijn midden-domes ineens wat schel, precies in dit gebied. Dit, terwijl de vervormingscijfers bij 95 dB en watervaldiagram helemaal niets van een "afwijking van het rechte pad" laten zien. Nu weet ik dus dat het daar van komt. Ben ik ook weer gerust: het ligt gelukkig niet aan de drivers. Wat me wel opvalt, is dat volgens de curves bij hard spelen juist de lage tonen teveel zouden moeten worden, echter dit ervaar ik helemaal niet zo. Maar daarvoor had ik al een verklaring gegeven. Voor die extra gevoeligheid bij 3-4kHz is er ook een evolutionaire verklaring: schreeuwende baby's en ook volwassenen in paniek verheffen hun stem op dit gebied. Dit trekt dan eerder de aandacht. En iets meer on-topic: die MF toonregeling kan toch gewoon tussen de tape-loop? dan kun je een AB vergelijking doen en zelf ervaren of die vervorming en extra fasedraaiing wel hoorbaar is.